7 stranden van de Costa Blanca die je bezoek verdienen

Tabarca is het kleinste bewoonde eiland van Spanje. Om de vroegere piratenschuilplaats te bereiken, neem je de boot in Torrevieja, Alicante of Santa Pola. Dat kan zonder angst want de piraten ruimden eerst plaats voor vissers en uiteindelijk voor heel veel natuur. Het zand-kiezelstrand van Tabarca is populair bij snorkelaars die de rijke zeebodem komen verkennen en ondertussen genieten van het opvallend blauwgroene zeewater. Het schitterende decor krijg je erbij.

Nog zo’n snorkelparadijs-slash-natuurreservaat vind je in de baai van El Racó. Die ligt voorbij de haven van Calpe aan de voet van de Peñón de Ifach, hét symbool van de Costa Blanca. De rots, inderdaad: 332 meter hoog en te voet te verkennen. Wie het dus liever droog houdt, wandelt de Princesa de Asturias-route terwijl de liefhebber van onderwaterpracht het lager gaat zoeken. Allebei zijn ze verzekerd van een fantastisch uitzicht.

Met ‘Las Calas’ bedoelt men het rotsachtige, geërodeerde stuk kust in de buurt van Torrevieja. Je kan hier van baai naar baai naar baai wandelen of je gewoon op een van de strandjes die je onderweg tegenkomt installeren en genieten van andere wandelaars die passeren. De rotsen zijn hier baas en ook de duiker komt hier meer dan aan zijn of haar trekken. Torrevieja wordt bijna van het vasteland gescheiden door twee lagunes.

De bergen domineren de noordelijke Costa Blanca dus wie het graag iets rustiger heeft, komt richting de kleine inhammen en baaien van – bijvoorbeeld – Villajoyosa. Playa La Caleta ligt aan het eind van een grindpad, goed verstopt onder de kliffen en is een plekje waar vooral locals graag vertoeven. Echt alleen ben je natuurlijk zelden aan de Costa Blanca, al kom je hier dicht in de buurt. De stad is relatief veraf, de drukte ook en de kiezels voelen er bijna zacht aan …

Dit kilometerslange strand met helder, ondiep water is alles wat we daarvan verwachten, met voldoende ruimte om ervan te genieten. Zeilen, surfen, zwemmen, zelfs de golfbaan is vlakbij. Na de stranddag loop je de promenade met hoge palmbomen op, geniet van de bars, de leuke cafés of de gezellige restaurants. De nacht duur hier zolang of zo kort als je zelf wil. Alicante is op elk moment van de dag zuiders, zwoel en een tikkeltje exotisch.

Hoewel het op een steenworp van Benidorm behoorlijk druk kan zijn en je er alle typische faciliteiten aantreft, is de Serra Gelada (ook wel Sierra Helada) hier de echte eyecatcher. Nou ja, de kans dat je dit 5600 hectare groot natuurpark in één enkele oogopslag vat, is klein. Hier komen rotsen en zee letterlijk samen onder koele dennenbomen en dat maakt het eens zo plezant om de soms pittige trektocht richting de vuurtoren van Albir te maken. Een opvallend topstuk kust als apotheose!

Oké, we spelen vals want met ‘maar’ zeven stranden komen we nergens. Zelfs het meest beperkte overzicht telt er zeker tien keer meer. Poble Mascarat is de moeite waard, net als Cantalar – de zanderige baai bij de Cabo de las Huertas – of het duikparadijs van Cova del Arcs in de buurt van Benitachell. In Benidorm heb je nog Playa de Poniente en Playa de Levante, maar ook Mal Pas. Er is het hoefijzervormige keienstrand van Playa de la Granadella in Jávea en we hebben het nog niet gehad over Playa La Roda (Altea) en Playa de la Fossa (Calpe), terwijl nudisten zich helemaal thuis zullen voelen op het zand en de keien van Cala Ambolo (Jávea), Playa Les Rotes (Dénia) of Playa El Carabassi (Santa Pola).